Op 30 januari 2016 verschijnt een nieuwe, unieke uitgave van Sub Signo Leonis, met poëzie die Erasmus schreef toen hij in het klooster van Stein nabij Gouda verbleef. Deze poëzie zal nu voor het eerst in een Nederlandse vertaling te lezen zijn. De uitgave komt tot stand in samenwerking met het Erasmus Genootschap Gouda en Gouda op Schrift.

Naast de tekst in het Latijn en de Nederlandse vertaling, zullen ook de foto’s van de oorspronkelijke teksten uit de twee handschriften (Gouda, Streekarchief Midden-Holland, Librijecollectie 2316 F 5, hs. 1323 en UB Tilburg, KHS D 141) worden opgenomen.

u die
hierlangs
loopt sta stil
en lees deze
verzen

Jeugdgedichten

De bundel bevat vier jeugdgedichten van Erasmus en twee grafschriften die hij heeft geschreven voor Bertha Heye, een Goudse dame die Erasmus’ steun en toeverlaat was, toen hij na de dood van zijn ouders in het klooster in Stein was ingetreden. De titel van het boekje, U die hierlangs loopt sta stil en lees deze verzen, is ontleend aan het eerste grafschrift.

Het Carmen Bucolicum dat als eerste gedicht is opgenomen, is waarschijnlijk het oudste van de vier. Men denkt zelfs dat Erasmus dit heeft geschreven toen hij de school van Alexander Hegius in Deventer bezocht. Erasmus zou het geschreven hebben toen hij 14 jaar oud was, maar waarschijnlijker is dat hij het heeft geschreven toen hij 20/21 jaar oud was. Het is een herdersdicht. Erasmus kende dit genre poëzie zeker van Vergilius. Deze schreef 10 Bucolica of Eclogae, waarvan de tweede ook het thema van een onbeantwoorde liefde heeft.

De drie volgende gedichten heeft Erasmus geschreven rond de tijd dat hij intrad in het klooster Stein. Erasmus en slimme leeftijdgenoten doodden de tijd door naar het voorbeeld van klassieke schrijvers gedichten te schrijven over allerlei thema’s.

Het gedicht ‘Een vergelijking van het verdriet en de blijdschap’ heeft als thema Spreuken 17:22 “Animus gaudens aetatem floridam facit, spiritus tristis exsiccat ossa”, Een blijde geest zorgt voor een bloeiend leven, een droeve geest haalt het vocht uit de botten.

Liefde

Het thema voor het gedicht over het  zeer machtige karakter van Cupido met zijn pijlenkoker heeft Erasmus ontleend aan Vergilius. Hij verzamelt in dit gedicht een grote hoeveelheid middeleeuwse wijsheden over de liefde en combineert die met voorbeelden uit de bijbel en de mythologie van grote mannen en vrouwen die het moesten afleggen tegen de liefde.

Ook het gedicht “Een klacht over het verdriet” gaat over zorgen en verdriet die er de oorzaak van zijn dat de dichter voor zijn tijd oud is. Het thema van een man die voor zijn tijd grijs wordt en wiens huid slap om zijn lijf hangt kan Erasmus gelezen hebben bij Boethius (480 – 524) in het eerste deel van zijn boek Philosophiae consolatio.

Grafschriften

In de twee grafschriften voor Bertha van Heye laat Erasmus de grafsteen de toevallige voorbijganger toespreken, een aanpak die ook door de Romeinen gebruikt werd. Bertha overleed op de feestdag van de heilige Brigitta, 8 oktober, waarschijnlijk in het jaar 1490. Zij was de weduwe van Baert Jan Heyensz. De familie behoorde tot de notabelen van Gouda en leverde twee burgemeesters. Ze woonden op stand ter hoogte van Westhaven 11. Na de dood van haar man besteedde Bertha haar geld en tijd aan liefdadigheid, was Moeder van het ziekenhuis in de Spieringstraat. Monniken als Erasmus konden altijd bij haar terecht voor een goed gesprek en een goede maaltijd.

* De bovenstaande tekst is (deels) een verkorte weergave van de inleiding van de bundel, geschreven door Piet Zuijdwijk.